Feiten en fabels
MS is een spierziekte. Misschien wel de meest gehoorde uitspraak over de ziekte. Op deze pagina vind je meer feiten en fabels over MS, met daarbij de juiste toelichting.
MS is een spierziekte
Nee. MS is een ziekte van het centrale zenuwstelsel. Doordat er iets mis is in het afweersysteem, wordt de laag om de zenuwen (myeline) aangevallen en beschadigd. Zenuwen komen hierdoor bloot te liggen en geven minder goed signalen van en naar de hersenen door. Soms gebeurt dit zelfs helemaal niet. Hierdoor kunnen plotseling verlammings- en uitvalsverschijnselen optreden.
1 op de 700 mensen in Nederland heeft MS
Ja. Er leven 25.000 mensen in Nederland die deze zenuwslopende ziekte hebben.
MS komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen
Ja. In Europa is het percentage van mensen met MS die vrouw zijn zelfs 69%.
Niemand met MS heeft exact dezelfde klachten
Ja. Daarom is de ziekte onvoorspelbaar te noemen. Dit kan voor veel angst zorgen.
De meest voorkomende klachten zijn: oogklachten, krachtverlies, coördinatieklachten, moeheid, blaasproblemen, gevoelsstoornissen, darmklachten.
Mensen met MS belanden in een rolstoel
Nee. Het merendeel van de mensen met MS wordt niet volledig rolstoelafhankelijk.
MS kun je op iedere leeftijd krijgen
Ja. Iedereen kan MS krijgen. De meeste mensen krijgen last van de eerste symptomen tussen hun 20e en 40e levensjaar. Het is hiermee de meest invaliderende ziekte onder jonge mensen.
De ziekte MS kent vier verschillende beloopsvormen
Ja. Dit zijn de meeste voorkomende drie:
• 85-90% heeft relapsing remitting MS (RRMS);
• 2/3 van deze patiënten krijgt secundair progressieve MS (SPMS);
• 10-15% heeft primair progressieve MS (PPMS).
MS is te genezen
Nee. Er zijn nog geen genezende middelen voor MS. Er zijn geneesmiddelen ontwikkeld die het ziekteproces kunnen vertragen, aanvallen kunnen stoppen en geneesmiddelen die symptomen kunnen bestrijden.
MS is erfelijk
Nee. MS is niet erfelijk. MS komt bij bepaalde families wel meer voor dan door toeval verwacht kan worden. Naast omgevingsfactoren zijn er genetische factoren die een rol spelen bij MS. Vanwege deze genetisch bepaalde factoren hebben sommige mensen meer kans om MS te krijgen dan anderen.
Iedereen met MS heeft blaasproblemen
Blaasproblemen komen voor bij meer dan 70% van alle mensen met MS. 1 op de 4 mensen met MS die blaasproblemen hebben katheteriseren.
Elk blaas- en plasprobleem is gelijk
Nee. Mensen kunnen verschillende blaas- en plasproblemen tegelijk hebben (bijvoorbeeld ongewild urineverlies, plassen komt moeilijk op gang, urine dat in de blaas achterblijft, vaak plassen enzovoort). Blaasproblemen kunnen veranderen naarmate de ziekte vordert. Veel mensen met MS hebben de neiging om (te) lang door te lopen met blaasproblemen. 40% doet (eerst) niets nadat ze blaasproblemen krijgen.
Sommige blaasproblemen kunnen een verhoogde kans geven op urineweginfecties, en die kunnen MS verergeren en zelfs een schub veroorzaken.
Bij 3 op de 4 mensen met MS beginnen blaasproblemen pas later dan de diagnose MS
Meer dan 40% wacht langer dan een half jaar met contact zoeken met een zorgprofessional nadat ze blaasproblemen hebben.
Slechts 1 op de 3 mensen is achteraf tevreden over de tijd die er zat tussen hun eerste blaasproblemen en de uiteindelijke oplossing.
Blaasproblemen hoeven het leven niet te beheersen, want er is vaak wat aan te doen. Praat erover met jouw behandelaar en probeer aan te geven wat je wil en wat voor jou zwaar weegt, zodat de behandeling daarop afgestemd kan worden. (Bron: Dr. Jakko Nieuwenhuijzen, uroloog Amsterdam UMC in Samen Leven magazine – MS special)